‘Ik wilde weer zijn zoals ik vroeger was’
’’Ik wilde gewoon weer Sanne en geen patiënt meer zijn’’, vertelt Sanne (25) over de periode waarin ze individuele en groepstherapie kreeg bij het Ingeborg Douwes Centrum voor psychologische (na)zorg bij kanker. Een psycholoog daar wees haar op de app Untire. ’’Om me praktische handvaten te geven om de vermoeidheid die ik voelde, beheersbaar te maken.’’
Na een rondje hardlopen rekte de sportieve twintiger zich uit en voelde ze een knobbel ter grootte van een knikker in haar oksel. Haar huisarts vermoedde niet dat er iets ernstigs was, maar verwees Sanne tóch door voor een scan in het Spaarne Gasthuis waar ze werkte.
Onder werktijd liet ze de echo maken en ging ze de uitslag halen. Nietsvermoedend … maar ze schrok van het gezicht van de arts die de scan bekeek. ’’Hij vertelde dat ik een afspraak moest maken met een oncoloog. Zelfs toen ik met mijn vader in de spreekkamer zat, kon ik me niet goed voorstellen dat er iets ergs aan de hand was.’’
De oncoloog dacht dat Sanne lymfeklierkanker of borstkanker met uitzaaiingen had of een een nog nader te bepalen auto-immuunziekte. Na diverse onderzoeken bleek het om een zeldzame vorm van de ziekte van Hodgkin te gaan.
Een understatement
Ze onderging een operatie en werd drie weken lang bestraald. Appeltje-eitje dacht ze van tevoren. ’’Je bent jong en ik sportte veel. Ik hoorde wel dat je van bestraling vermoeid kon raken. Maar ik kon niet vermoeden dat dit een ‘understatement’ zou zijn.’’
Al tijdens de bestralingen merkte ze dat haar energieniveau terugliep. Daar zocht ze aanvankelijk weinig achter. ’’Ik dacht dat het kwam door spanning die loskwam.’’ Maar toen ze weer wilde gaan werken, viel dat vies tegen. ’’Ik begon met twee uurtjes per dag. Zelfs dat was lange tijd te veel,’’ vertelt ze. ’’Ik kwam soms huilend thuis.’’
’Je hoeft zelf niet na te denken maar krijgt elke dag oefeningen’
Pas na een half jaar lukte het om 16 uur te werken. Een jaar na dato kon ze weer vier dagen werken. ’’Het lastige van vermoeidheid is dat mensen het niet aan je zien. Je behandeling is voorbij en iedereen om je heen denkt dat het klaar is. Maar dan begint je herstel pas.’’
Sanne belandde in het Ingeborg Douwescentrum om te leren om gaan met de gevolgen van kanker. Door haar psycholoog daar werd ze gewezen op Untire. ’’Om me handvaten te geven om met mijn vermoeidheid om te gaan.’’
Fijn aan Untire vindt Sanne het dagprogramma. ’’Je hoeft niet na te denken, maar krijgt elke dag oefeningen en onderwerpen waarmee je aan de slag gaat.’’ Ook vindt ze de meditatieoefeningen prettig. ’’Zeker tijdens de opbouwfase op mijn werk hebben die goed geholpen. Een rustpunt was toen voor mij extra belangrijk.’’
Bewuste focus
Zelf had Sanne minder baat bij de fysieke oefeningen die Untire biedt. ’’Doordat ik veel sport, heb ik door mijn behandeling geen spierkracht verloren. Maar ik kan me voorstellen dat andere mensen er wel baat bij hebben. Hetzelfde geldt voor het online dagboek dat je kunt bijhouden of het lotgenotencontact. Dat kan mensen enorm helpen.’’
Untire staat nog op haar telefoon maar gebruikt ze de app alleen nog af en toe. ‘’Voor een korte meditatieoefening op een moment dat ik na een druk weekend een beetje overprikkeld bent. Je focust je even heel bewust op je lichaam, wat je voelt, je gedachten en daarna op je ademhaling.’’
Een Aya-poli
Nog altijd is Sanne niet volledig de oude. ’’Als ik een hockeywedstrijd heb, ben ik ‘s avonds op. Maar het lukt me wel weer om door de week met iemand samen te eten. Af en toe rust ik nog overdag, maar niet vaak. En ik ben minder snel prikkelbaar. Ook ik heb sinds kort een leuke nieuwe baan.’’
Bovendien heeft ze haar oude werkgever geholpen met het opzetten van een AYA-poli, voor jonge kankerpatiënten. ’’Zij hebben vaak specifieke problemen op het gebied van werk, vruchtbaarheid, seksualiteit of het krijgen van een hypotheek. Met de Aya-poli willen we zorgen dat elke jongere met kanker met vragen over zulke onderwerpen voortaan terecht kan bij een verpleegkundig-specialist.’’
Al met al is Sanne heel tevreden over hoe het nu gaat. ’’Ik moet alles wat ik doe goed plannen. Maar dat plannen gaat ondertussen vanzelf. Ik kan eigenlijk weer alles doen wat ik wil.’’